De beschrijvingen beginnen met een omschrijving van het molosser type hond, waartoe ook de Boerboel behoort. Dit houdt dus in dat deze twee onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, maar in de meeste beschrijvingen wordt de indruk gewekt dat deze beschrijving zich puur richt op de Boerboel, terwijl het juist het Molosser type hond omschrijft, waar de Boerboel toe behoort.Toch is er een goede reden om dat stukje geschiedenis mee te nemen in de beschrijving van de geschiedenis van de Boerboel. Waar normaliter een ras selectief gefokt wordt op bepaalde eigenschappen en kenmerken (en dus verder van zijn voorouders af komt te staan in de meeste gevallen) is de Boerboel in beginsel niet "bewust" ontstaan. De Boerboel is in ontstaan door een samenloop van omstandigheden gecombineerd met de wens van de eigenaren voor een goede erfbewaker, die tevens een speelkameraad kan zijn voor de familie.
Wat zijn dan nu die voorouders waar we het over hebben? In de standaard geschiedenis verhalen van de Boerboel wordt vermeld dat de geschiedenis terug te voeren is tot de tijd van Herodotus omstreeks 440 voor Christus.
De hond waarop gedoeld wordt is onder andere de Tibetaanse Mastiff. Eén van de oerhonden, die gebruikt werden in Tibet, Assirië en Babylon. Als we even wat zoekwerk verrichten komen we tot de conclusie dat Assirië de Zuid Afrikaanse benaming is voor het rijk Assyrië. Een rijk dat 612 v. Christus gevallen is en op zijn hoogtepunt de landen Mesopotamië (het huidige Irak), Palestina en Egypte besloeg. Babylon was een ander koninkrijk in dezelfde tijd die ook een gedeelte van Irak besloeg (en soms tot Assyrië behoorde.) Tibet is beter bekend en bestaat nog steeds, enkel niet meer als zelfstandig land, maar als een deel van China. Wie was dan Herodotus? Herodotus was één van de eerste (Griekse) geschiedenis schrijvers. Een man die van 485 tot ongeveer 420 v. Christus leefde en de, toen bekende, aardbol heeft afgereisd op zoek naar informatie. Dit heeft hij allemaal vastgelegd in een boekwerk. Aangezien Herodotus geboren is op 485 v. Christus en het rijk Assyrië 612 v. Christus gevallen is. Kan hij feitelijk dus niets over Assyrië vermeld hebben in zijn werken. Althans niet uit eigen ervaringen. Wel was de laatste Assyrische koning, Assurbanipal, iemand van een hoog intellect voor een koning van die tijd. Hij liet veel zaken vastleggen in schrift en afbeelding. Hierdoor weten we dat de Assyriërs ook mastiff-achtige honden gebruikten..Wat hierdoor verklaarbaar is.
Afbeelding van Assyrische afkomst
van hond in gevecht met leeuw.
Wat zijn dan nu die voorouders waar we het over hebben? In de standaard geschiedenis verhalen van de Boerboel wordt vermeld dat de geschiedenis terug te voeren is tot de tijd van Herodotus omstreeks 440 voor Christus.
De hond waarop gedoeld wordt is onder andere de Tibetaanse Mastiff. Eén van de oerhonden, die gebruikt werden in Tibet, Assirië en Babylon. Als we even wat zoekwerk verrichten komen we tot de conclusie dat Assirië de Zuid Afrikaanse benaming is voor het rijk Assyrië. Een rijk dat 612 v. Christus gevallen is en op zijn hoogtepunt de landen Mesopotamië (het huidige Irak), Palestina en Egypte besloeg. Babylon was een ander koninkrijk in dezelfde tijd die ook een gedeelte van Irak besloeg (en soms tot Assyrië behoorde.) Tibet is beter bekend en bestaat nog steeds, enkel niet meer als zelfstandig land, maar als een deel van China. Wie was dan Herodotus? Herodotus was één van de eerste (Griekse) geschiedenis schrijvers. Een man die van 485 tot ongeveer 420 v. Christus leefde en de, toen bekende, aardbol heeft afgereisd op zoek naar informatie. Dit heeft hij allemaal vastgelegd in een boekwerk. Aangezien Herodotus geboren is op 485 v. Christus en het rijk Assyrië 612 v. Christus gevallen is. Kan hij feitelijk dus niets over Assyrië vermeld hebben in zijn werken. Althans niet uit eigen ervaringen. Wel was de laatste Assyrische koning, Assurbanipal, iemand van een hoog intellect voor een koning van die tijd. Hij liet veel zaken vastleggen in schrift en afbeelding. Hierdoor weten we dat de Assyriërs ook mastiff-achtige honden gebruikten..Wat hierdoor verklaarbaar is.
Afbeelding van Assyrische afkomst
van hond in gevecht met leeuw.
Is de reden waarom de geschiedenis van de Boerboel terug te voeren is tot deze "Tibetaanse Mastiff". Doordat er over deze honden geschreven is en er afbeeldingen van bestaan. Voor de geschiedenis is men namelijk grotendeels afhankelijk van geschreven en geillustreerde bronnen. In werkelijkheid zal het type hond dus nog veel ouder zijn (er schijnt zelfs een afbeelding uit Egypte te dateren van 2000 v. Christus met een afbeelding van een mastiff-achtige hond.)
De Tibetaanse Mastiff van nu
De Tibetaanse Mastiff van nu
Aan het einde van zijn leven veroverde Assurbanipal Egypte voor korte duur. Tijdens deze verovering werden ook de Assyrische honden in dit land geïntroduceerd. Aangezien er, zoals eerder vermeld, schilderingen bekend zijn van 2000 v. Christus uit Egypte met daarop afbeeldingen van mastiff-achtige honden kan dus niet met zekerheid gezegd worden of de Assyrische hond daar nu voor het eerst geïntroduceerd werd of al langer bekend was, maar wellicht minder gebruikt of in een andere vorm.
Wat wel met zekerheid valt te zeggen is dat Alexander de Grote zo rond 326 voor Christus een presentje ontvangt van de koning van Albanië. Namelijk één of meerdere mastiff-achtige honden. Alexander de Grote wil deze honden eerst gebruiken voor de jacht op klein wild. De honden lijken hier enkel geen zin in te hebben en worden door Alexander de Grote afgemaakt vanwege hun "luiheid". De koning van Albanië zond Alexander op dit moment direct één of meerdere nieuwe honden met daarbij de instructie de hond niet te verspillen aan zoiets kleins en simpels als jacht op klein wild. De instructie was om de hond te laten vechten met Leeuwen en Olifanten. Volgens het verhaal liet Alexander de Grote de hond eerst met een leeuw vechten. De hond had binnen enkele seconden de rug van de leeuw gebroken. Later liet hij de hond tegen een olifant vechten. De olifant was zo in paniek van de onophoudelijke aanvallen van de hond dat hij zichzelf door de paniek ter pletter liet vallen in een afgrond. Alexander de Grote is daarna mede verantwoordelijk geweest voor het verspreiden van deze Assyrische en Albanische honden over andere werelddelen, zoals modern Europa.*
Ook de Romeinen hadden, veel eerder al, een redelijke invloed op de verspreiding van de mastiff-achtige hond. Zij hadden de Canis Molussus (de oer molosser, Canis staat voor de skeletgroep waar de hond toe behoort, molossus voor het gebied waar de hond vandaan komt. Volgens veel documenten zijn de Canis Molossus en de Assyrische hond dezelfde.) Zij namen deze hond onder andere mee naar de Britse eilanden en modern Europa.
Dan is er ook nog een derde hond die meespeelt in deze geschiedenis, namelijk de Indische hond. De naam doet vermoeden dat deze hond zijn oorsprong heeft in India. Hier heb ik echter geen duidelijke informatie over kunnen vinden. Wel is bekend dat deze honden gehouden werden door een stam uit Ethiopië. Zij gebruikten de honden voornamelijk als handelswaar en bescherming van huis en haard.
De Canis Molussus
Wat weten we nu zeker? De oorsprong van de Boerboel ligt, net als alle andere molossers (en zelfs de meeste bekende westerse rassen van nu), in de Assyrische hond, ook wel de Canis Molussus genoemd. Deze hond stamt zeer waarschijnlijk af van de Tibetaanse Mastiff. Alhoewel er hiervoor geen bewijs lijkt te bestaan gaat men hier wel van uit, gezien de gelijkenis tussen deze honden en documenten die er op zouden wijzen dat de Tibetaanse Mastiff één van de oudste hondenrassen ter wereld is. Deze honden kwamen origineel voor in Assyrië, Babylon, Albanië, China en India. Hoe lang deze honden al door mensen gehouden werden is niet met zekerheid te zeggen, maar in ieder geval ver voor 600 voor Christus. Door verschillende koningen en handelsroutes verspreidde deze honden zich ook over andere werelddelen.
De meeste beschrijvingen van de geschiedenis van de Boerboel vervolgen nu met de komst van de Nederlander Jan van Riebeeck aan de kaap met zijn trouwe bullebijter die de oorsprong zou zijn voor de Boerboel. Dat is enkel helemaal niet aannemelijk. Hoe zou het mogelijk zijn dat één hond verantwoordelijk is voor een compleet ras (zelfbevruchting?) Oké, dat is wellicht iets te kort door de bocht er kwamen immers ook vele andere kolonisten die ook hun eigen grote en sterke honden meenamen. De vraag die je jezelf kan stellen is de volgende, waarom wordt Jan van Riebeeck bij naam genoemd en zijn de anderen slechts "kolonisten"? Is dit omdat juist de Bullebijter van Jan van Riebeeck de "grondlegger" geweest is voor de Boerboel? Of is dit misschien omdat Jan van Riebeeck zelf de grondlegger is geweest van Kaap de Goede Hoop, wat uitgroeide tot de kaapkolonie en uiteindelijk tot de huidige republiek Zuid-Afrika?
Ik ga voor de tweede optie. Net als even terug beschreven zijn we qua geschiedenis volledig afhankelijk van de geschreven en geïllustreerde bronnen. Uiteraard zijn er van de grondlegger van Zuid-Afrika meer bronnen beschikbaar dan van de 90 kolonisten die alleen hij al mee had genomen naar Zuid-Afrika. Laat staan de kolonisten uit andere landen die ook hun nederzettingen in Zuid-Afrika plaatsten.
Daarbij was de bullebijter geen hondenras, maar een type hond. Een hond gefokt om stieren (bullen) te bijten. Oftewel gefokt voor stierengevechten (men ging er toen vanuit dat vlees van opgejaagd wild lekkerder was, dus werden stieren ook zonder publiekelijk vermaak eerst in de neus gebeten door deze honden voordat ze geslacht werden). In het begin werden hier molosser achtige honden voor gebruikt, maar die werden al snel verdrongen door de lichtere, kleinere (en dus voor de stier moeilijker te raken) bulldog-achtigen. Welk type Bullebijter Jan van Riebeeck mee nam heb ik niet met zekerheid kunnen bepalen, maar we kunnen er vanuit gaan dat dit de mastiff-achtige versie geweest moet zijn. Evenals de andere kolonisten ook deze indrukwekkende honden meenamen als persoonlijke beschermers.
We hebben nu door de kolonisatie van Zuid-Afrika twee soorten honden op het continent die redelijkerwijs de oorsprong kunnen zijn voor de Boerboel. Aan de ene kant de Mastiff-achtige honden meegenomen door de kolonisten. Dit zijn allemaal afstammelingen van de eerder genoemde Assyrische hond, verspreid over de wereld door koningen en diverse vormen van handel. Aan de andere kant hebben we de inheemse honden van (Zuid) Afrika. Met name de Indische honden van de Ethiopische stam. Aangezien de Ethiopische stam deze honden ook veel als handelswaar gebruikten is het niet vreemd om te concluderen dat deze honden ook zover als het zuiden van Afrika voorkwamen. Ook deze hond stamt weer af van de Assyrische hond. Ook werden beide honden voornamelijk gehouden voor de bescherming van huis en haard.*
Vanzelfsprekend had het samenbrengen van deze honden op één continent als gevolg dat deze honden met elkaar gingen kruisen. Niet alleen kruisten de honden van de kolonisten met elkaar, maar ook de inheemse Afrikaanse honden kruisten met die van de kolonisten. De kolonisten waren voor de aanlevering van vlees in beginsel voornamelijk afhankelijk van de lokale Khoikhoi-stammen, die door de Nederlanders Hottentotten genoemd werden. Dit vlees werd voornamelijk verkregen door ruilhandel. Het is dus ook redelijkerwijs mogelijk dat de honden van de Khoikhoi (die zij weer via de Ethiopische stam hadden) geruild werden met de kolonisten.*
Door het kruisen van deze rassen kwam het overeenkomstige gen van deze honden (die van de Assyrische hond) weer sterk naar boven.
Wat vanaf dit punt belangrijk is voor de ontwikkeling van de Boerboel is de ontwikkeling van Zuid-Afrika zelf. De honden leefden bij hun boerenbaasjes in (redelijk) grote getallen. De baasjes zelf waren druk met hun boerenbestaan en overleven. Dierenartsen en medicijnen waren niet aanwezig. Hierdoor was de hond volledig op zichzelf aangewezen om te overleven. Alleen de sterksten overleefden door deze omstandigheden. De karakteristieke kenmerken van de Boerboel werden hierdoor ook verder gevormd. Ook trokken steeds meer boeren verder landinwaarts waardoor de honden meer geïsoleerd op hun eigen boerderijen leefden. Door het weinige contact met andere honden vond er veel inteelt plaats tussen de honden. Door deze inteelt kwamen de sterke genen van beide ouderdieren (die van de Assyrische hond) nog eens verder naar boven.
In 1795 kwamen de Engelsen in Kaap de Goede Hoop om zich te vestigen. In 1797 namen zij de macht over om te voorkomen dat het een Franse kolonie zou worden.
Het volgende hoofdstuk in de geschiedenis van Zuid-Afrika beslaat "De Grote Trek".
De grote trek is, zoals de naam al doet vermoeden de grootschalige trek van de Nederlandse kolonisten/boeren naar het noorden. Tussen de jaren 1830 en 1850 trokken meer dan 12.000 Nederlandse boeren naar het Noorden. Dit deden ze om te ontkomen aan het Britse koloniale gezag. Ook "verengelste" Kaap de Goede Hoop hierdoor, wat een belangrijke reden was voor de Nederlanders om weg te trekken. Een andere reden voor de grote trek waren de voortdurende grensoorlogen met Arabieren. Sommige historici beweren ook dat de afschaffing van de slavernij door de Engelsen een grote rol speelde. Andere historici ontkrachten dit, omdat de trekkende boeren nauwelijks voldoende middelen hadden om eigen slaven te hebben.
Deze grote trek leidde ertoe dat de honden nog meer afgezonderd werden dan dat ze al waren. Ook trokken vele Afrikaanse stammen juist naar het Zuiden om handel te kunnen drijven met de kolonisten.* Tijdens deze grote trek vond er dus nog meer kruising tussen de inheemse Afrikaanse honden en de boerderijhonden plaats. Ook vond er door de isolatie nog meer incest plaats, waardoor omstreeks het jaar 1900 de hond de benaming Bole kreeg en een sterke gelijkenis had met de oeroude Assyrische hond. Over deze "Bole" heb ik helaas niks kunnen vinden, behalve wat er geschreven staat in de standaard "geschiedenis van de Boerboel" verhalen en dat is niet veel meer dan wat ik hierboven al vermeld heb.
Het hierna volgende stukje geschiedenis is wat moeilijker te omschrijven voor de Boerboel. Dit omdat er voor de geschiedenis van Zuid Afrika zelf "weinig" gebeurde dat van invloed was op de ontwikkeling van de Boerboel. Wat gezegd wordt is dat omstreeks 1928 de Britten hun Mastiffs importeerden om de diamantmijnen te bewaken en dat deze Mastiffs ook gekruist werden met de Boerboel.* Ook is bekend dat steeds meer kolonisten naar de stad trokken en de honden dichter op elkaar kwamen te zitten. Ook hierdoor werd er weer meer gekruist tussen de honden, wat de Boerboel nu geen goed deed, dit omdat er ook veel "import" honden tussen zaten in de stad. De juist zo karakteristieke "Bole" leek hierdoor bijna te verdwijnen in een type hond in plaats van een goed herkenbaar ras.
Begin jaren 80 besloten een aantal mensen dat het tijd werd om de Boerboel terug te halen als volwaardig erkend Zuid-Afrikaans ras. Dit resulteerde in augustus 1980 tot een kilometers lange zoektocht door Afrika op zoek naar de ware Boerboel. Zoals in de standaard "geschiedenis van de Boerboel" verhalen beschreven wordt trokken Jannie Bouwer, Lucas van de Merwe en zijn vrouw Anneke als secretaresse er op uit om op zoek te gaan naar de ware Boerboel. In een tocht van 5500 kilometer werden 250 honden door dit stel "gekeurd" om de ware boerboel terug te vinden. Slechts 72 van deze honden werden uiteindelijk ook geselecteerd om mee te gaan fokken.
In 1983 werd vervolgens het SABT officieel opgericht als stamboekhouder en belangenorganisatie voor de Boerboel. Het SABT heeft als doel, door bewust te fokken alle "niet Boerboel" eigenschappen uit de Boerboel te fokken door middel van strenge selectie op ouderdieren.
Pas midden jaren 90 kwam de Boerboel ook naar Europa. Als je daar een optelsommetje van maakt kun je tot de volgende conclusie komen;
De Boerboel staat dichter bij de Assyrische hond uit de oudheid dan welk ander ras dan ook. De Boerboel wordt pas sinds begin jaren 80 weer als ras gefokt en is in beginsel niet ontstaan door doelgericht fokken op bepaalde eigenschappen, maar ontstaan en gevormd door zijn harde omgeving. Iets wat de Boerboel een harde hond maakt. In Zuid-Afrika werd de Boerboel eigenlijk enkel gebruikt voor zijn oorspronkelijke doel. Het bewaken van erf en gezin. De Boerboels die midden jaren 90 in Europa werden geïmporteerd werden ook pas vanaf dat moment tevens gebruikt als huishond in (dichtbevolkte) steden. Waar andere (molosser) rassen dus al honderden jaren doelgericht gefokt en gehouden worden als huishond, komt de Boerboel pas net kijken als huishond. Iets waar zeker rekening mee gehouden mag worden in de omgang met de Boerboel.
Dit alles maakt de Boerboel tot een uitstekende erfbewaker, die desnoods met gevaar voor eigen leven, zijn gezin tegen alles zal beschermen. Wellicht is de Boerboel (nog) minder geschikt voor drukbewoonde woonwijken, maar met de domesticatie die nu aan de gang is zal dit mettertijd net zo verantwoord zijn als elke andere molosser in een woonwijk. Wel is het hierdoor des te belangrijker om te zorgen voor een goede socialisatie en het kiezen van een fokker die hier al een goede start mee maakt!
Alle schuine tekst gevolgd door een * is afgeleid uit het hoofdstuk "Geschiedenis van de Boerboel" uit het boek "Die Boerboel - eie aan Suid-Afrika (2005)" door Anemari Pretorius.
overgenomen van het boerboelplein
Wat wel met zekerheid valt te zeggen is dat Alexander de Grote zo rond 326 voor Christus een presentje ontvangt van de koning van Albanië. Namelijk één of meerdere mastiff-achtige honden. Alexander de Grote wil deze honden eerst gebruiken voor de jacht op klein wild. De honden lijken hier enkel geen zin in te hebben en worden door Alexander de Grote afgemaakt vanwege hun "luiheid". De koning van Albanië zond Alexander op dit moment direct één of meerdere nieuwe honden met daarbij de instructie de hond niet te verspillen aan zoiets kleins en simpels als jacht op klein wild. De instructie was om de hond te laten vechten met Leeuwen en Olifanten. Volgens het verhaal liet Alexander de Grote de hond eerst met een leeuw vechten. De hond had binnen enkele seconden de rug van de leeuw gebroken. Later liet hij de hond tegen een olifant vechten. De olifant was zo in paniek van de onophoudelijke aanvallen van de hond dat hij zichzelf door de paniek ter pletter liet vallen in een afgrond. Alexander de Grote is daarna mede verantwoordelijk geweest voor het verspreiden van deze Assyrische en Albanische honden over andere werelddelen, zoals modern Europa.*
Ook de Romeinen hadden, veel eerder al, een redelijke invloed op de verspreiding van de mastiff-achtige hond. Zij hadden de Canis Molussus (de oer molosser, Canis staat voor de skeletgroep waar de hond toe behoort, molossus voor het gebied waar de hond vandaan komt. Volgens veel documenten zijn de Canis Molossus en de Assyrische hond dezelfde.) Zij namen deze hond onder andere mee naar de Britse eilanden en modern Europa.
Dan is er ook nog een derde hond die meespeelt in deze geschiedenis, namelijk de Indische hond. De naam doet vermoeden dat deze hond zijn oorsprong heeft in India. Hier heb ik echter geen duidelijke informatie over kunnen vinden. Wel is bekend dat deze honden gehouden werden door een stam uit Ethiopië. Zij gebruikten de honden voornamelijk als handelswaar en bescherming van huis en haard.
De Canis Molussus
Wat weten we nu zeker? De oorsprong van de Boerboel ligt, net als alle andere molossers (en zelfs de meeste bekende westerse rassen van nu), in de Assyrische hond, ook wel de Canis Molussus genoemd. Deze hond stamt zeer waarschijnlijk af van de Tibetaanse Mastiff. Alhoewel er hiervoor geen bewijs lijkt te bestaan gaat men hier wel van uit, gezien de gelijkenis tussen deze honden en documenten die er op zouden wijzen dat de Tibetaanse Mastiff één van de oudste hondenrassen ter wereld is. Deze honden kwamen origineel voor in Assyrië, Babylon, Albanië, China en India. Hoe lang deze honden al door mensen gehouden werden is niet met zekerheid te zeggen, maar in ieder geval ver voor 600 voor Christus. Door verschillende koningen en handelsroutes verspreidde deze honden zich ook over andere werelddelen.
De meeste beschrijvingen van de geschiedenis van de Boerboel vervolgen nu met de komst van de Nederlander Jan van Riebeeck aan de kaap met zijn trouwe bullebijter die de oorsprong zou zijn voor de Boerboel. Dat is enkel helemaal niet aannemelijk. Hoe zou het mogelijk zijn dat één hond verantwoordelijk is voor een compleet ras (zelfbevruchting?) Oké, dat is wellicht iets te kort door de bocht er kwamen immers ook vele andere kolonisten die ook hun eigen grote en sterke honden meenamen. De vraag die je jezelf kan stellen is de volgende, waarom wordt Jan van Riebeeck bij naam genoemd en zijn de anderen slechts "kolonisten"? Is dit omdat juist de Bullebijter van Jan van Riebeeck de "grondlegger" geweest is voor de Boerboel? Of is dit misschien omdat Jan van Riebeeck zelf de grondlegger is geweest van Kaap de Goede Hoop, wat uitgroeide tot de kaapkolonie en uiteindelijk tot de huidige republiek Zuid-Afrika?
Ik ga voor de tweede optie. Net als even terug beschreven zijn we qua geschiedenis volledig afhankelijk van de geschreven en geïllustreerde bronnen. Uiteraard zijn er van de grondlegger van Zuid-Afrika meer bronnen beschikbaar dan van de 90 kolonisten die alleen hij al mee had genomen naar Zuid-Afrika. Laat staan de kolonisten uit andere landen die ook hun nederzettingen in Zuid-Afrika plaatsten.
Daarbij was de bullebijter geen hondenras, maar een type hond. Een hond gefokt om stieren (bullen) te bijten. Oftewel gefokt voor stierengevechten (men ging er toen vanuit dat vlees van opgejaagd wild lekkerder was, dus werden stieren ook zonder publiekelijk vermaak eerst in de neus gebeten door deze honden voordat ze geslacht werden). In het begin werden hier molosser achtige honden voor gebruikt, maar die werden al snel verdrongen door de lichtere, kleinere (en dus voor de stier moeilijker te raken) bulldog-achtigen. Welk type Bullebijter Jan van Riebeeck mee nam heb ik niet met zekerheid kunnen bepalen, maar we kunnen er vanuit gaan dat dit de mastiff-achtige versie geweest moet zijn. Evenals de andere kolonisten ook deze indrukwekkende honden meenamen als persoonlijke beschermers.
We hebben nu door de kolonisatie van Zuid-Afrika twee soorten honden op het continent die redelijkerwijs de oorsprong kunnen zijn voor de Boerboel. Aan de ene kant de Mastiff-achtige honden meegenomen door de kolonisten. Dit zijn allemaal afstammelingen van de eerder genoemde Assyrische hond, verspreid over de wereld door koningen en diverse vormen van handel. Aan de andere kant hebben we de inheemse honden van (Zuid) Afrika. Met name de Indische honden van de Ethiopische stam. Aangezien de Ethiopische stam deze honden ook veel als handelswaar gebruikten is het niet vreemd om te concluderen dat deze honden ook zover als het zuiden van Afrika voorkwamen. Ook deze hond stamt weer af van de Assyrische hond. Ook werden beide honden voornamelijk gehouden voor de bescherming van huis en haard.*
Vanzelfsprekend had het samenbrengen van deze honden op één continent als gevolg dat deze honden met elkaar gingen kruisen. Niet alleen kruisten de honden van de kolonisten met elkaar, maar ook de inheemse Afrikaanse honden kruisten met die van de kolonisten. De kolonisten waren voor de aanlevering van vlees in beginsel voornamelijk afhankelijk van de lokale Khoikhoi-stammen, die door de Nederlanders Hottentotten genoemd werden. Dit vlees werd voornamelijk verkregen door ruilhandel. Het is dus ook redelijkerwijs mogelijk dat de honden van de Khoikhoi (die zij weer via de Ethiopische stam hadden) geruild werden met de kolonisten.*
Door het kruisen van deze rassen kwam het overeenkomstige gen van deze honden (die van de Assyrische hond) weer sterk naar boven.
Wat vanaf dit punt belangrijk is voor de ontwikkeling van de Boerboel is de ontwikkeling van Zuid-Afrika zelf. De honden leefden bij hun boerenbaasjes in (redelijk) grote getallen. De baasjes zelf waren druk met hun boerenbestaan en overleven. Dierenartsen en medicijnen waren niet aanwezig. Hierdoor was de hond volledig op zichzelf aangewezen om te overleven. Alleen de sterksten overleefden door deze omstandigheden. De karakteristieke kenmerken van de Boerboel werden hierdoor ook verder gevormd. Ook trokken steeds meer boeren verder landinwaarts waardoor de honden meer geïsoleerd op hun eigen boerderijen leefden. Door het weinige contact met andere honden vond er veel inteelt plaats tussen de honden. Door deze inteelt kwamen de sterke genen van beide ouderdieren (die van de Assyrische hond) nog eens verder naar boven.
In 1795 kwamen de Engelsen in Kaap de Goede Hoop om zich te vestigen. In 1797 namen zij de macht over om te voorkomen dat het een Franse kolonie zou worden.
Het volgende hoofdstuk in de geschiedenis van Zuid-Afrika beslaat "De Grote Trek".
De grote trek is, zoals de naam al doet vermoeden de grootschalige trek van de Nederlandse kolonisten/boeren naar het noorden. Tussen de jaren 1830 en 1850 trokken meer dan 12.000 Nederlandse boeren naar het Noorden. Dit deden ze om te ontkomen aan het Britse koloniale gezag. Ook "verengelste" Kaap de Goede Hoop hierdoor, wat een belangrijke reden was voor de Nederlanders om weg te trekken. Een andere reden voor de grote trek waren de voortdurende grensoorlogen met Arabieren. Sommige historici beweren ook dat de afschaffing van de slavernij door de Engelsen een grote rol speelde. Andere historici ontkrachten dit, omdat de trekkende boeren nauwelijks voldoende middelen hadden om eigen slaven te hebben.
Deze grote trek leidde ertoe dat de honden nog meer afgezonderd werden dan dat ze al waren. Ook trokken vele Afrikaanse stammen juist naar het Zuiden om handel te kunnen drijven met de kolonisten.* Tijdens deze grote trek vond er dus nog meer kruising tussen de inheemse Afrikaanse honden en de boerderijhonden plaats. Ook vond er door de isolatie nog meer incest plaats, waardoor omstreeks het jaar 1900 de hond de benaming Bole kreeg en een sterke gelijkenis had met de oeroude Assyrische hond. Over deze "Bole" heb ik helaas niks kunnen vinden, behalve wat er geschreven staat in de standaard "geschiedenis van de Boerboel" verhalen en dat is niet veel meer dan wat ik hierboven al vermeld heb.
Het hierna volgende stukje geschiedenis is wat moeilijker te omschrijven voor de Boerboel. Dit omdat er voor de geschiedenis van Zuid Afrika zelf "weinig" gebeurde dat van invloed was op de ontwikkeling van de Boerboel. Wat gezegd wordt is dat omstreeks 1928 de Britten hun Mastiffs importeerden om de diamantmijnen te bewaken en dat deze Mastiffs ook gekruist werden met de Boerboel.* Ook is bekend dat steeds meer kolonisten naar de stad trokken en de honden dichter op elkaar kwamen te zitten. Ook hierdoor werd er weer meer gekruist tussen de honden, wat de Boerboel nu geen goed deed, dit omdat er ook veel "import" honden tussen zaten in de stad. De juist zo karakteristieke "Bole" leek hierdoor bijna te verdwijnen in een type hond in plaats van een goed herkenbaar ras.
Begin jaren 80 besloten een aantal mensen dat het tijd werd om de Boerboel terug te halen als volwaardig erkend Zuid-Afrikaans ras. Dit resulteerde in augustus 1980 tot een kilometers lange zoektocht door Afrika op zoek naar de ware Boerboel. Zoals in de standaard "geschiedenis van de Boerboel" verhalen beschreven wordt trokken Jannie Bouwer, Lucas van de Merwe en zijn vrouw Anneke als secretaresse er op uit om op zoek te gaan naar de ware Boerboel. In een tocht van 5500 kilometer werden 250 honden door dit stel "gekeurd" om de ware boerboel terug te vinden. Slechts 72 van deze honden werden uiteindelijk ook geselecteerd om mee te gaan fokken.
In 1983 werd vervolgens het SABT officieel opgericht als stamboekhouder en belangenorganisatie voor de Boerboel. Het SABT heeft als doel, door bewust te fokken alle "niet Boerboel" eigenschappen uit de Boerboel te fokken door middel van strenge selectie op ouderdieren.
Pas midden jaren 90 kwam de Boerboel ook naar Europa. Als je daar een optelsommetje van maakt kun je tot de volgende conclusie komen;
De Boerboel staat dichter bij de Assyrische hond uit de oudheid dan welk ander ras dan ook. De Boerboel wordt pas sinds begin jaren 80 weer als ras gefokt en is in beginsel niet ontstaan door doelgericht fokken op bepaalde eigenschappen, maar ontstaan en gevormd door zijn harde omgeving. Iets wat de Boerboel een harde hond maakt. In Zuid-Afrika werd de Boerboel eigenlijk enkel gebruikt voor zijn oorspronkelijke doel. Het bewaken van erf en gezin. De Boerboels die midden jaren 90 in Europa werden geïmporteerd werden ook pas vanaf dat moment tevens gebruikt als huishond in (dichtbevolkte) steden. Waar andere (molosser) rassen dus al honderden jaren doelgericht gefokt en gehouden worden als huishond, komt de Boerboel pas net kijken als huishond. Iets waar zeker rekening mee gehouden mag worden in de omgang met de Boerboel.
Dit alles maakt de Boerboel tot een uitstekende erfbewaker, die desnoods met gevaar voor eigen leven, zijn gezin tegen alles zal beschermen. Wellicht is de Boerboel (nog) minder geschikt voor drukbewoonde woonwijken, maar met de domesticatie die nu aan de gang is zal dit mettertijd net zo verantwoord zijn als elke andere molosser in een woonwijk. Wel is het hierdoor des te belangrijker om te zorgen voor een goede socialisatie en het kiezen van een fokker die hier al een goede start mee maakt!
Alle schuine tekst gevolgd door een * is afgeleid uit het hoofdstuk "Geschiedenis van de Boerboel" uit het boek "Die Boerboel - eie aan Suid-Afrika (2005)" door Anemari Pretorius.
overgenomen van het boerboelplein